Nederlandse Taalkunde, volume 15
- Jacqueline Evers-Vermeul. “Dus vooraan of in het midden? Over vorm-functierelaties in het gebruik van connectieven”, 149-175.
- Gert De Sutter. “Dus (dus) is (dus) een accessibility marker (dus)? Reactie op: J. Evers-Vermeul ‘Dus vooraan of in het midden?’”, 176-181.
- Jacqueline Evers-Vermeul. “We kunnen dus wel conclusies trekken over dus!”, 182-184.
- Jacqueline van Kampen. “Anaforische middelen voor topicverschuiving”, 189-209.
- Mark de Vries. “Topicverschuiving, dat/het gaak niet vanzelf”., 210-212.
- Jacqueline van Kampen. “Topicverschuiving dankzij expliciete topicstelling”, 213-215.
- Freek Van de Velde. Ontwikkelingen in de linkerperiferie van de nominale constituent”, 220-237.
- Ad Foolen. “Nominale groei “., 238-243.
- Freek Van de Velde. “Het verdwijnen van een linguïstisch taboe: variatie en groei van de syntactische complexiteit van de NP”, 244-247.
- Sjef Barbiers, Olaf Koeneman en Marika Lekakou. “Vragen aan de Linkerperiferie”, 284-307.
- Marcel den Dikken. “De linkerperiferie antwoordt. Een reactie op het artikel van Barbiers, Koeneman en Lekakou”, 308-311.
- Sjef Barbiers, Olaf Koeneman en Marika Lekakou. “De linkerperiferie gaat de dialoog aan. Een antwoord op den Dikken”, 312-314.
- Gunther de Vogelaer. “Het gevaarlijke pad van pronomen tot suffix. Over grammaticalisatie en analogie”, 318-330.
- Marjo van Koppen. “Subject verdubbeling: heranalyse of analogie”, 331-334.
- Gunther de Vogelaer. “Diachrone taalkunde: een vak apart?”, 335-337.”